“Hé! Hoe gaat het?”; “Druk, druk, druk!”. Deze minidialoog hebben we allemaal wel eens voorbij horen komen. Tijdens de districtsfinale Driebanden 1e klasse ging dit zinnetje door mijn hoofd – alleen met een compleet andere betekenis. Ik neem u mee naar een weekend waarin druk op allerlei manieren een rol speelde.
Voorafgaand aan het weekend van de finale had ik het druk. Behoorlijk druk. Hectiek op het werk, administratie (kwartaalsluiting), familie en zorg. Soms komt alles tegelijk en loopt je hoofd een beetje over. Vrijdagavond stond er bovendien ook nog een teamontmoeting voor de kadercompetitie op de kalender. Druk, druk, druk, dus! De partijen van de teamontmoeting werden gefilmd en zijn op YouTube terug te kijken. Na afloop van een teamwedstrijd blijft ons kaderteam traditiegetrouw nog “even” gezellig nazitten. Onder het genot van een biertje analyseren we elkaars partijen. Dit gaat langzaam over tot gezellige “barpraat en kantinehumor”. Zo laten we de spanning en energie van het biljarten weer helemaal los. Rond 1:00 uur liep ik terug naar huis, denkend aan de volgende ochtend. Om 10:00 uur moest ik immers weer paraat staan. Toch kon ik het niet laten om thuis nog even wat van de gefilmde wedstrijden terug te kijken. Kijkend naar mijzelf zag ik iets wat mij als speler typeert. Als ik het druk heb en moeilijk de rust in mijn hoofd terugkrijg, dan vertaalt zich dat naar mijn bewegingen. Mijn bewegingen worden onrustiger en ongecontroleerder. Dit is duidelijk af te lezen aan het spel. Ik kom er maar moeilijk in, de focus is slecht en ik stoor me onnodig aan kleine dingen. Zo moet ik in de eerste beurten regelmatig wachten met de volgende stoot, omdat aan de andere tafel een speler of arbiter in de weg staat. Normaal gesproken moet dat geen enkel probleem zijn, maar ik kom er niet lekker in. Gaandeweg de partij krijg ik de focus iets meer te pakken en ik zag dit op beeld ook terug aan mijn motoriek. Heel interessant en nuttig om jezelf zo te kunnen zien en beoordelen. Inmiddels was het de hoogste tijd om te gaan slapen. Ik stelde mijzelf gerust met de gedachte dat ik de drukte enigszins had kunnen loslaten, de partij naar mij toe had kunnen trekken en winnend had afgesloten.
Zaterdagochtend voelde ik mij best lekker. Het leek of de rust in het koppie was teruggekeerd. Ik won alle vier de partijen, rustig spelend, redelijk gefocust en goed balancerend tussen aanval en verdediging. Ik kon met vertrouwen naar huis en zondag weer met goede moed aan de slag. Maarde druk neemt langzaam toe. Je bent dan favoriet voor de titel, de verwachtingen liggen hoog en je wilt het karwei afmaken. Nog drie partijen te gaan, nog drie keer druk. Mijn maat en kaderteamgenoot Vincent Veldt was mijn eerste tegenstander. Vincent, de kampioen van vorig jaar, had zaterdag teleurstellend gespeeld. Hem resteerde slechts nog een klein kansje om als tweede door naar de gewestelijke finale te gaan. Ik zag aan Vincents spel dat hij open en aanvallend tegen mij aan de bak wilde. Hij was geenszins van plan om de boel “op slot te gooien”. Ik scoorde er lustig op los en dacht geen moment aan verdedigen. Toch lagen de ballen voor Vincent vaak ongelukkig en had hij ook niet echt het geluk aan zijn zijde. Langzaamaan maakte de druk om te moeten winnen, plaats voor de gedachte dat deze partij nauwelijks nog verloren kon worden. Dit resulteerde in een stagnatie van de productie en wat zo sterk begon eindigde, in een matige overwinning waarin Vincent nog dicht bij kwam. Blijkbaar is er dus toch een beetje druk nodig om goed gefocust te blijven, want toen die druk tijdens de partij wegzakte was dat duidelijk te merken aan de productie. Maar goed, de partij gewonnen, nog steeds ongeslagen en dus nog altijd favoriet. En, ja hoor, daar was-ie weer terug; de druk om te moeten winnen.
De volgende partij was er een waar ik vooraf naar uitkeek, maar ook stiekem een beetje tegenop zag. Jan Gieskens is mijn teamgenoot bij het driebanden op de grote tafel. Een imposante verschijning met een vrachtwagen vol ervaring. Bij vlagen kan hij ongelofelijk sterk driebanden en ogenschijnlijk doodeenvoudig switchen tussen aanval en verdediging. Een kwaliteit die bij mij zeker nog ontwikkeling behoeft. De situatie voorafgaand aan deze ronde: Er zijn nog drie titelkandidaten. Danny Kramer, Piet Roemer en ik. Als Vincent van Danny wint dan ben ik zeker van een tweede plek en plaatsing voor de gewestelijke finale. Als Piet verliest, vormt hij geen gevaar meer en ben ik eveneens zeker van een tweede plaats. Tenslotte, zelf winnen betekent ook minimaal zilver. Beginnend aan deze partij was de “gezonde druk” weer aanwezig. Bij het inspelen was het gevoel weer goed.
We spoelen de tijd een uurtje vooruit. Wat is er allemaal gebeurd? Jan, mijn tegenstander speelde voor het eerst in deze finale enorm sterk. Dik boven de 1 gemiddeld spelend, bleef hij mij voor. Ik vocht goed terug maar stond nog altijd achter. Op de tafel naast mij verloor Vincent na een goede start uiteindelijk kansloos van Danny. Piet Roemer won zijn partij, nadat zijn tegenstander al beurten lang verzaakte zijn laatste carambole te maken. Resumé: Bij deze stand was Danny nu eerste en Piet Roemer nog vol in de race. Ik móést deze partij winnen. De gezonde druk maakte plaats voor het type druk dat je liever niet hebt in een partij. De spanning kreeg de overhand. Ik maakte een moeilijke carambole die werd afgeteld; “Verkeerde bal!”. Ook dat nog! Mijn frustratie reageerde ik af op mijn stoel door tegen de stalen poot te trappen. Ik was boos op mezelf. Zittend op de stoel baalde ik ook meteen van mijn reactie. Dit hoort niet! Gelukkig kon ik mezelf weer herpakken en uiteindelijk zelfs de partij winnen. Jan kwam er slechts één tekort! Wat een thriller. Opnieuw had druk een grote rol gespeeld. De flinke schare toeschouwers van BVC waren getrakteerd op een mooie en spannende wedstrijd van bijna 1 gemiddeld. Nog steeds ongeslagen!
In de laatste ronde was ik zeker van een tweede plek. Het belangrijkste doel was dus al behaald; plaatsing voor het gewest. In een directe ontmoeting tegen de nummer twee, Danny Kramer, had ik aan remise voldoende voor het kampioenschap. Danny moest winnen voor plek één. Remise was goed voor plek twee. Verlies echter gaf Piet Roemer nog kans op een tweede plaats, waardoor Danny alsnog achter het net zou vissen. De druk lag nu dus duidelijk bij Danny. En dat was te merken. Danny was geen schim van de Danny in de partij ervoor. Hij miste veel en had regelmatig pech. Ik kwam zelf ook niet lekker op gang, maar scoorde wel wat regelmatiger dan Danny, waardoor ik steeds een eind voor bleef. We misten echter te vaak onnodig. Het werd een draak van een partij en de beurten liepen maar op. Wat was er aan de hand? Bij Danny zorgde de (te) hoge druk voor een slecht resultaat. Bij mij was de druk weggevloeid en de scherpte was er volledig af. Uiteindelijk win ik de partij in te veel beurten. Mijn tot dan toe behoorlijke moyenne kreeg een flinke opdonder. Maar… ongeslagen kampioen! Samen met Piet Roemer speel ik de gewestelijke finale, die ook nog eens in ons eigen biljartcentrum gespeeld gaat worden!
Het hele weekend had “druk” een grote rol gespeeld. Te veel druk, gezonde druk, te weinig druk Het blijkt allemaal te bestaan, binnen één toernooi en zelfs binnen één partij. Het woordje “druk” komt zo’n 30 keer voor in deze column. De betekenis of de uitwerking is echter elke keer weer anders…