Ik ben in 1957 geboren in het ziekenhuis te Leiden, officieel een ‘Leidse glibber’. Ik kwam als één van een tweeling ter wereld. Als een echte heer liet ik mijn zus voorgaan. Daarna volgden nog twee zussen en een broer. Moe zorgde voor de kinderen, vader werkte altijd, dat hoorde bij die tijd.
Tot mijn veertiende groeide ik op in Sassenheim, in de Bollenstreek. Een dorp met een vrij strenge geloofsgemeenschap. Waar andere dorpen al gemengde basisscholen hadden, zaten wij nog op een jongens- of meisjesschool. Ik kreeg les van nonnen. Aangezien ik slecht stil kon zitten, leverde dat flink wat straf op. Voor mij waren nonnen strenge dames, niet geboren met een lach, voortdurend bezig met jouw vrijheid in te perken. Mijn drang naar vrijheid, zelfstandigheid en rechtvaardigheid vindt daar zijn oorsprong. De enige leuke non die ik ooit zag, was de Vliegende Non op tv, en zelfs die had een stuntvrouw nodig.
Ik ben altijd een sportfanaat geweest, actief en passief. Eerst judo, maar vanaf mijn achtste voetbalde ik bij RKVV Teylingen. Tot mijn 55ste speelde ik met plezier bij CSV en later bij Vitesse 22. Mijn favoriete sporten zijn: Voetbal, wielrennen, schaatsen en natuurlijk biljarten.
Jarenlang fietste ik zo’n 10.000 kilometer per jaar. Ik reed klassiekers als Luik-Bastenaken-Luik en Parijs-Roubaix. Klimmen? Kom er niet mee aan. Ik kwam boven, maar vraag me niet hoe; mijn longen bleven halverwege hangen. Dalen daarentegen vond ik geweldig; het kon mij niet hard genoeg gaan. Nog steeds ben ik gek op snelheid. In Limburg haalde mijn e-bike zelfs 63,7 km/uur. Het kind in mij kraaide het uit van plezier.
We verhuisden naar Castricum omdat mijn vader daar ging werken. Ik paste me snel aan; het was hier vrijer en de grote stad lag om de hoek. Laat ik zeggen: Ik heb er met volle teugen van genoten.
Ik wilde onderwijzer worden. Tijdens de opleiding ontdekte ik dat het onderwijs toch niet mijn roeping was. Zo werd ik een kind van het tweedekansonderwijs. Jarenlang avond- en zaterdagonderwijs gevolgd om HBO en vele vervolgopleidingen te halen. Een laatbloeier dus, ook qua biljarten trouwens, al is ‘bloeien’ misschien een groot woord. Soms heeft het meer weg van jongleren met drie ballen met een blinddoek om.
Mijn gezin bestaat uit mijn vrouw Elly, echte Castricumse, dochter Joyce en zoon Sven. De kinderen zijn al uitgevlogen, we hebben het rijk weer voor onszelf. De twee kleinkinderen zijn opa’s trots.
Ik werkte eerst bij een grote verzekeraar en daarna in de bancaire sector, van personeelswerk tot zakelijke dienstverlening. De laatste jaren leidde ik een multimedia bedrijf/uitgeverij gericht op het midden-en kleinbedrijf. Ik kijk er met trots op terug.
Niet meer werken was de grootste verandering in mijn leven. Jarenlang hard werken en lange dagen maken, dat was ineens voorbij. Heel lastig. Inmiddels geniet ik volop van mijn pensioen, niet in de laatste plaats door het biljarten en mijn activiteiten bij de BVC.