Column door René Hoogenboom

Communicatie bij de BVC is krommunicatie op niveau

Communicatie bij de BVC is krommunicatie op niveau

Binnen onze vereniging of daarbuiten: bij communicatie draait het om horen en gehoord worden. Wie is er niet weleens onderbroken tijdens een gesprek? Wie denkt niet: “Laat mij toch even uitpraten”? Of hoe ik het ook zeg… ik word altijd verkeerd begrepen. Het is allemaal communicatie.

Weerbarstige praktijk

Over communicatie zijn honderden boeken geschreven en duizenden cursussen gevolgd. Het woord duikt overal op, maar doet zelden wat het belooft. In theorie betekent het dat we met elkaar praten en elkaar verstaan. In de weerbarstige praktijk proberen we elkaar te begrijpen. Met wisselend succes, laten we eerlijk zijn.

We praten en zenden tegenwoordig meer dan ooit via mail, sociale media, WhatsApp en niet te vergeten de aan ons oor plakkende telefoon. Wat zeggen we tegen elkaar? Meestal weinig. Vaak verkeerd. Regelmatig met een vertekend beeld waarin iedereen gelukkig lijkt. En soms hilarisch misplaatst. Soms kan ik er geen touw aan vastknopen, maar eerlijk, soms begrijp ik mezelf niet eens. Laat staan een ander.

Simplistisch bekeken.

De mannen van het Simplistisch Verbond, Kees van Kooten en Wim de Bie, hadden daar een prachtige term voor: krommunicatie. De kunst om op een prettige manier zo dicht mogelijk langs elkaar heen te praten. Volgens mij hadden ze gelijk. Sterker nog: ze zagen feilloos hoe mensen elkaar nét niet begrepen, en dat met volle overtuiging. Een tijdloze observatie eigenlijk.

Ik spreek uit ervaring. In mijn werkzame leven heb ik menig boek over het onderwerp gelezen, cursussen gevolgd en later zelfs gegeven. Mooie schema’s over zenders, ruis, ontvangers en feedback. Pijltjes, blokjes en pijltjes terug.  Maar zodra er echte mensen in beeld komen, loopt het spaak. Een stilte wordt opgevat als afkeuring, een grap als sneer en een knikje als instemming, terwijl je gewoon je nek kraakte.

BVC als oefenterrein

Ook binnen onze vereniging, met ruim tweehonderd leden, is helder communiceren topsport geworden. Het ene lid leest zijn mail tot op de komma, de ander vertrouwt op WhatsApp, al dan niet verrijkt met smileys. En een derde hoort het “wel in de biljartzaal”. Toch komen we er vaak uit. Soms na overleg, soms per ongeluk, maar altijd met goede bedoelingen.

Goede communicatie lijkt in dat opzicht veel op een perfecte biljartstoot. Je denkt na over de juiste hoek, het baltempo, het effect. Je schat de loop van de ballen in, brengt het met beheersing in praktijk en kijkt wat het heeft opgeleverd. Soms klopt het precies. Soms rolt het net anders dan bedoelt. En dan begin je opnieuw. Praten is, net als biljarten, een kwestie van oefenen, bijstellen en opnieuw proberen.

Spreken zonder woorden

Maar praten is maar de helft. Non-verbaal gebeurt minstens zo veel, zeker aan de biljarttafel. Een blik, een zucht of een korte stilte zegt vaak meer dan duizend woorden. De tegenstander die nét te lang zijn keu krijt of hoofdschuddend om de tafel loopt? Geen woord nodig. De keu spreekt boekdelen. Hij zit niet lekker in zijn spel.

Biljart is een sport van stilte, maar onder die stilte bruist het van betekenisvolle signalen. De speler die rustig blijft na een misser, communiceert controle. Degene die geïrriteerd naar het plafond kijkt, vertelt met zijn houding precies hoe het ervoor staat. Het spel is niet alleen technisch, het is ook sociaal. Je leest elkaar voortdurend, zonder dat er iets wordt gezegd.

Denken voor de ander

Het echte probleem schuilt vaak niet in wat we niet zeggen, maar in wat we denken dat de ander bedoelt. Wie herkent niet: je bent halverwege je zin en de ander zegt al de profetische woorden “ik begrijp precies wat je bedoelt”. Snel blijkt dat de gave van helderziendheid beperkt is. Het gesprek krijgt een totaal andere wending. En jij bent ineens volledig overbodig. Het is net als bij biljarten: nog voor je hebt aangelegd, geeft het publiek aan hoe je de bal zou moeten maken. Goed bedoeld, meestal. Handig? Zelden. En juist daar ontstaan de meeste misverstanden.

Mis met verstand

We luisteren, maar vaak om te antwoorden, niet om te begrijpen. We vullen in, trekken conclusies en zijn al halverwege onze repliek voordat de ander is uitgepraat. Dat brengt me bij een van mijn favoriete uitspraken. De Zwitserse muzikant Peter Benary zei het ooit prachtig: “Een misverstand is de meest voorkomende vorm van menselijke communicatie.” En gelijk had hij.

Misverstanden zijn onvermijdelijk, ook binnen onze eigen BVC. Dat is niet erg. Zolang we blijven proberen elkaar te begrijpen en te respecteren, is het al winst. Echt luisteren vraagt iets anders. De moed om te zeggen: “Ik weet het even niet,” of: “Leg eens uit wat je bedoelt. Dat is geen zwakte, het is een uiting van respect en oprechte interesse. In de biljartzaal betekent dat soms gewoon: even je mond houden en de ander laten praten. Niet om gelijk te krijgen, maar om elkaar echt te horen.

Rood aan de groene tafel

Na afloop van een partijtje biljart wil mijn opponent mij iets leren. Hij legt de ballen neer en begint uit te leggen hoe ik het beter kan doen. Nog voor hij is uitgesproken heb ik al twee keer gestoten. Iets te enthousiast. En net niet respectvol. Mijn leermeester stopte direct. Hij zei niets. Hij keek. En liet mij met het schaamrood op de kaken achter. Een leermoment. Aan de groene tafel, waar zwijgen soms boekdelen spreekt.

Hoogste trede

Het gezegde is: spreken is zilver, zwijgen is goud. Als gediplomeerd veelprater en woordenpoeper van dienst binnen onze club, loop ik het risico die hoogste trede nooit te halen. Wie minder praat en beter luistert, heeft simpelweg meer kans op succes. Die hoort, ziet en tast af wat er bij de ander speelt. Aan tafel, in de zaal of zelfs daarbuiten.

En als het dan toch eens misgaat, en dat doet het ongetwijfeld, ben ik al blij als we beseffen dat we krommuniceren. Dat we niet elk woord van de ander op de weegschaal leggen en exact wegen. Dat we de uitspraken met een korreltje zout nemen. Of nog beter, durven vragen om toelichting.

Het allerbelangrijkste is dat we blijven krommuniceren. Bewust zijn van onze eigen beperkingen. Bereid zijn om te leren. Dan zullen we onderling vaker caramboleren dan klossen. Misschien wel het begin van een mooie serie. En van een nog begripvollere vereniging. Bedenk: Af en toe blijven klossen is altijd beter dan niet meer stoten.