Biljartvereniging Castricum (BVC): een club bouw je samen.

Besturen is net als biljarten: je moet vooruitdenken, kalm blijven onder druk, en zorgen dat je bal juist raakt. Sinds mijn vijftiende ben ik actief in het verenigingsleven, eerst op de voetbalvelden van CSV, nu als penningmeester bij de BVC. En wat ik in al die jaren heb geleerd? Dat een vereniging niet vanzelf ontstaat. Die bouw je. Steentje voor steentje. Of beter gezegd: met kennis, kunde, kameraadschap en in ons geval met keu en krijt.
De geboorte van de BVC
In 2021 begon het met de BVC, een samengaan van biljartverenigingen uit Castricum en Akersloot. De clubs kwamen van verschillende locaties, met eigen tradities en gewoonten. Een bonte verzameling van biljartbloedgroepen die ineens één club moesten vormen. En dat ging niet vanzelf. Vergelijk het met het mengen van meerdere kleuren verf: het kan een prachtkleur opleveren, maar ook vaag, lelijk bruingrijs als je niet oplet.
Woelige nachten maar het kind heeft veerkracht
Kort na de opening van onze nieuwe accommodatie sloeg de pandemie toe. De bestuursleden van de stichting BBC en de BVC hebben toen menige woelige nacht gehad. Soms zelfs hele nachten wakker, gelegen. Plotseling gesloten deuren, onzekerheid over het voortbestaan en het omgaan met regels waar je bijna een biljarttafel voor moest verplaatsen om ze te begrijpen. Zonder wie dan ook tekort te doen maar de penningmeester van de stichting verdient een pluim. Hij wist gelukkig de juiste ingangen bij de overheid te vinden voor financiële ondersteuning. Het was een zware dobber, maar ook een bewijs van onze veerkracht. Het virus zorgde voor een grotere verbondenheid tussen de bestuursleden van de BBC en de BVC. Ze hadden zoiets van bij zware tegenwind moeten we samen nog harder trappen en met resultaat. Het opbouwen van de vereniging kon na pandemie pas echt worden opgepakt.
Het kind leert lopen.
Wat hielp? Mensen. Vrijwilligers die hun handen uit de mouwen staken. Bestuursleden die zichtbaar waren in het clublokaal, luisterden, uitlegden en aanpasten. En leden die, ondanks corona, gesloten deuren en veel onzekerheid, trouw bleven. Ze betaalden hun contributie, kwamen terug zodra het weer mocht en hielpen de club verder op poten. Daar kun je alleen maar respect voor hebben.
We bouwden door. Een nieuw logo. Een website waar andere biljartclubs jaloers op zijn. Een digitale nieuwsbrief die de club levend houdt, ook als je even niet speelt. Oude toernooien (Liefting-kadertoernooi en vader/zoon) bliezen we nieuw leven in. We staken traditie in een modern jasje, al is het soms wel even zoeken naar de juiste maat. En, nieuwe evenementen zoals het clubkampioenschap en open toernooien in het libre en driebanden kregen een plek in de agenda.
Het kind is succesvol en trots
Ja, het gaat goed. De teams van de BVC zijn gemengd qua oorspronkelijke bloedgroepen. Leden praten, lachen en biljarten samen. De betrokkenheid is hoog, het vrijwilligersaandeel stemt tevreden (al kan het altijd een onsje meer zijn). We worden gezien bij de KNBB en in de pers, lokaal, gewestelijk én landelijk. Bezoekers roepen vaak: “Wat hebben jullie het hier goed voor elkaar!” Nou, dat is toch een mooi compliment. Het voelt als een biljartpartij, waarin alles precies goed valt.
Volwassen maar toch
Maar niet alles caramboleert vanzelf. Airco’s geven stof tot discussie. Te warm, te koud, het lijkt soms op het weerpraatje op verjaardagen. Ook het gedrag in en rond het clubhuis verdient aandacht. Drassige toiletten, vet op nieuwe lakens, gedoe over het dragen van armbanden en/of horloges tijdens het biljarten en het verdwijnen van clubmateriaal, het zijn geen rampen, maar wel signalen. Van gemakzucht, onverschilligheid en ja soms ook ronduit asociaal gedrag (“geldt voor anderen en niet voor mij”). Eén bedorven druif kan de hele tros doen rimpelen. Daar moeten we samen alert op zijn.
Winkel met respect
Een vereniging is als een winkel: de klant is koning maar wel één met meningen, wensen en soms ook (hele) scherpe randjes. Alleen op de winkel passen volstaat tegenwoordig niet meer. Je moet continu bezig zijn met het verbeteren van de winkel. Klanten komen namelijk niet vanzelf terug; je moet iets te bieden hebben en blijven luisteren naar hun behoeften.
Daartegenover staat: als die winkel draait op vrijwilligers, is respect geen luxe, maar noodzaak. Vrijwilligers zijn de olie in onze biljartmachine. Raak je die kwijt, dan loopt de boel vast. Letterlijk en figuurlijk. Behandel ze met zorg. Je maakt toch ook je keu schoon na gebruik?
Vooruitkijken: lustrum en daarna
Natuurlijk, kijken we vooruit. Het betaalbaar houden van de sport en de consumpties, het vinden van nieuwe leden (vooral jonge), en het bewaken van de sfeer en cultuur: het blijft een uitdaging. Maar het fundament is stevig. De club staat. Niet als los zand, maar als beton waar je een stevige stoot op kunt geven.
Volgend jaar vieren we ons eerste lustrum. Vijf jaar BVC. Vijf jaar bouwen, schuren, lachen, vallen, opstaan en, om met Barry Stevens te spreken: “vooral: doorgaan." En ik? Ik blijf optimistisch. Want ja, bij mij is het glas halfvol. Maar wel met een lekker glas, het liefst in goed gezelschap, na een potje biljarten waarin niet alleen de ballen, maar ook de normen en waarden mooi rondgingen.