10 vragen aan...

Bij Biljartvereniging Castricum spelen ruim 190 leden op regelmatige basis hun spelletje biljart. In deze rubriek zal zo nu en dan één van de spelende leden aan het woord komen. Het gesprek heeft iedere keer als basis 10 dezelfde vragen. 

Cees
2 November 2025

Cees Burgmeijer

Cees Burgmeijer, een van onze onvolprezen wedstrijdsecretarissen, is een lopende informatiezuil als het om biljarten in Castricum en omgeving gaat. Cees is inmiddels 85 jaar, maar aan zijn geheugen mankeert niets: hij herinnert zich alles feilloos. Bij elke nostalgische gedachte verschijnt vanzelf die brede, herkenbare glimlach. Je hoort hem denken: “Dat waren nog eens mooie tijden”.  

De familie Burgmeijer is in Castricum een begrip, want nog niet zo lang geleden had deze bakkersfamilie meerdere heerlijk ruikende winkels in het dorp. Cees stond al eerder op het lijstje van te interviewen leden maar om begrijpelijke persoonlijke redenen kon hij toentertijd niet meewerken. Op de recente vraag om aan een interview mee te werken, was het antwoord: “Natuurlijk”. Want als iemand de biljartsport een warm hart toedraagt, dan is het Cees. Al sinds jaar en dag zet hij zich met zichtbaar plezier bestuurlijk in voor het biljarten in onze gemeente. Hem de bekende tien vragen voorleggen was dan ook een lang gekoesterde wens. Tijdens het gesprek fonkelen zijn ogen vaak, soms van plezier, soms van herinnering en soms valt er een mooie passende stilte.   

Kun je kort iets vertellen over jezelf?

Mijn naam is Cees Burgmeijer, velen van jullie kennen mij wellicht als een zeer trouw lid van de biljartvereniging Castricum (BVC). In dit gesprek wil ik toch graag mijn eigen geschiedenis met de lezers delen.

Ik ben in Castricum geboren op 13 november 1939. Het ouderlijk huis stond aan de Puikman, aan de rand van het dorp, waar ik opgroeide in een echte bakkersfamilie. Thuis ademden we het bakkersvak. Mijn twee broers en ik volgden dan ook traditiegetrouw het pad van vader en werden bakker. De geur van versgebakken brood en banket zat bij ons in de genen. Alleen mijn zus kon het niet bekoren; zij moest er niets van hebben. 

Wat veel mensen misschien niet weten, is de bijzondere plek waar onze bakkerij ooit stond. Als je nu naar het voetbalveld van Vitesse 22 kijkt, dan zie je de plek waar vroeger onze bakkerij stond. Helaas kwam hieraan een abrupt einde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1943 werd onze bakkerij op bevel van de bezetters afgebroken. Een zwarte bladzijde in onze familiegeschiedenis. Na de oorlog werd het bakkersvak voortgezet aan de Van Egmondstraat, met weer de heerlijke geur van gist en de warmte van de ovens. In 1949 verhuisden we naar de overkant, de Burgemeester Lommenstraat. In mei 2024 werden de bakovens definitief uitgedraaid en kwam er een einde aan bakkerij Burgmeijer in Castricum. Al met al heb ik vijftig jaar brood en koek gebakken. Ik het dus heel wat Castricumse monden gevoed in die jaren.

In mijn leven had ik het geluk de liefde van mijn leven te vinden: Olga Koeman. We zijn maar liefst 58 jaar samen geweest, een periode vol mooie momenten, uitdagingen en onvoorwaardelijke steun. Samen kregen we twee zoons en één dochter, die ons op hun beurt weer verblijdden met zes kleinkinderen. Ons gezin kende ook verdriet, met het stille verlies van een kleinzoon. Olga en ik hebben altijd alles samengedragen, de vreugde en het verdriet. Helaas is mijn Olga in april 2025 overleden. Na 58 jaar samen is het een groot gemis, maar de herinneringen en de liefde die we deelden, zal ik altijd diep in mijn hart blijven koesteren.

Ik heb niet alleen mooie herinneringen aan de bakkerijen en het prachtige rijke leven met Olga, ook de biljartsport ligt mij nauw aan het hart. Biljarten is voor mij niet alleen het beoefenen van een sport; het is vooral het ontmoeten van mensen en het hebben van fijne contacten. De verhalen in de zaal zijn soms net zo mooi of nog mooier dan de caramboles zelf. Ik hoop dan ook nog vele mooie jaren bij deze prachtige club voor de boeg te hebben.   

Hoe ben je met het biljartspel in aanraking gekomen?

Mijn broer Co en ik volgden samen de middenstandscursus. Een serieuze zaak, maar na het zwoegen hadden we onze ontspanning wel verdiend! De vaste prik daarna? Een potje biljarten bij het alom bekende café Schellevis! Velen zullen zich Gert en Tea nog herinneren, die dit legendarische dorpscafé runden.

Hoe ben je met het biljartspel in aanraking gekomen?

Het was in de zomermaanden van 1965 dat de vaste bezoekers van het café De Rustende Jager, gedreven door een gezonde dosis competitie en een gedeelde passie voor het groene laken, elkaar steevast troffen. Tot de vaste kern behoorden onder anderen de heren Antoon Stij en Nico de Jong.

Tijdens een van die zondagmiddagen, kwam het hoge woord eruit. De vraag 'Zouden we hier geen officiële biljartclub van kunnen maken?' werd gesteld. Wat begon als een los idee, nam al snel serieuze vormen aan. De heren besloten de daad bij het woord te voegen. De oprichting werd officieel beklonken op 15 oktober 1965. Met de ambitie om hun geliefde sport naar een hoger niveau te tillen, besloot de kersverse club zich direct aan te sluiten bij de Koninklijke Nederlandse Biljart Bond (KNBB). Onder de vlag van de KNBB en met de naam die hun thuisbasis eer aandeed, Biljartvereniging De Rustende Jager, was de club een feit.

Later, in 1970 verhuisden we naar het Biljartpaleis van Joop Levering, en, werd de naam veranderd in Biljartvereniging Willen Is Kunnen (WIK). Ook WIK ging uiteindelijk op in de huidige BVC. En zo ben ik dus al 60 jaar onafgebroken officieel lid van een biljartvereniging, een mooi rond getal.

Hoe vaak in de week speel je het spelletje met de drie ballen?

Ik heb jarenlang meerdere keren per week het spelletje met de drie ballen gespeeld. De huidige frequentie is één keer per week. Het kan een vriendschappelijk partijtje zijn of een wedstrijd voor de clubcompetitie op dinsdagavond.

Het is nu vooral wekelijks een genietmomentje. Zolang ik mijn keu nog kan vasthouden, blijf ik lid, want biljarten houdt je scherp, ook als het allemaal wat langzamer gaat.

Wat was jouw beste partij ooit en wat is jouw hoogste serie?

Ik biljart nu zestig jaar, maar mijn beste partij ooit en mijn hoogste serie weet ik echt niet meer. Dus een concreet antwoord op deze vraag blijf ik je schuldig. Ik heb in mijn biljartleven meer ballen gemist dan gebakken broden verkocht, en dat zegt wat.

Eén partij is mij altijd bijgebleven, namelijk de finale bandstoten in de 3e klasse. In deze eindstrijd moesten we 40 caramboles maken. Ik maakte in de eerste beurt direct een serie van 20 caramboles en met 10 beurten was ik uit met een moyenne van 4,00. 

Hoe vind jij het gaan bij onze vereniging?

Ik hoor vaak dat leden zich hier direct thuis voelen, en dat 'thuiskamer gevoel' is wat onze club zo uniek maakt. De sfeer is altijd gemoedelijk, de koffie staat klaar, en er is altijd wel iemand voor een gezellige babbel én natuurlijk een spannend potje biljart.

Grote pluim voor de vrijwilligers! Dit alles zou niet mogelijk zijn zonder de fantastische inzet van deze mensen. Van het organiseren van toernooien tot het schoonhouden van de zaal: ik heb enorme waardering voor iedereen die zich belangeloos inzet. Nu ik de kans heb: "hartelijk dank voor jullie onmisbare werk!" 

Wat is het leukste of grappigste voorval dat jij bij het biljarten hebt meegemaakt?

Naast de serieuze concentratie bij het biljarten, zijn er gelukkig ook momenten die zo opmerkelijk zijn dat ze in het geheugen gegrift blijven. Zo herinner ik me nog goed een voorval uit de tijd dat ik in het Biljartpaleis speelde.

Ik moest het opnemen tegen een speler die in bloedvorm verkeerde, en bezig was met een waanzinnig lange serie caramboles. Hij had, om zichzelf te belonen of de spanning te doorbreken, een gehaktbal besteld. Terwijl mijn tegenstander geconcentreerd aan het stoten was, zag ik mijn kans schoon. Ik trok het bordje met de heerlijk ruikende gehaktbal naar mij toe en verorberde hem met smaak. De tegenstander bestelde bij Joop een nieuwe, warme gehaktbal.

Toen het bordje met de nieuwe bal werd gebracht, pakte mijn tegenstander het direct, keek mij demonstratief aan, spuugde erop en zei hardop: "Zo, daar blijf je nu wel vanaf.”  Ik dacht meteen: die is voor mij. Ik zette de “bespuugde” bal op de grond. Joop had een klein hondje dat altijd in het café rondliep. Het hondje rook de bal en zag zijn kans schoon om hem in een oogwenk naar binnen te werken. Daarna kwispelde hij van plezier. De bal had hem meer dan goed gesmaakt.  Zo zie je maar weer: bij het biljarten moet je niet alleen op je stoten letten, maar ook op je snacks én de aanwezige huisdieren!

Wat is jouw grootste ergernis bij het biljarten?

Eerlijk gezegd, ik erger mij niet zo snel aan iets. Ik kan mij wel storen aan mijzelf bij het missen van een simpele bal: een ogenschijnlijk makkelijke 'weglegger' die je toch mist. 

Biljarten, in welke spelsoort dan ook, blijft een lastig spel. Wat zijn jouw 3 tips om beter te spelen?

Veel spelers focussen zich te veel op hard stoten of het geven van veel effect. Het gaat om het bepalen van de juiste snelheid en het goede effect voor het stootbeeld. Veel ballen kunnen het beste zonder effect worden gespeeld. Oefen met stoten op verschillende snelheden om te zien hoe de bal reageert en waar de ballen stoppen. Dit is cruciaal voor positioneel spel. Het is namelijk belangrijk dat de ballen goed liggen voor de volgende stoot.

Zorg ervoor dat je keu na het raken van de speelbal door de bal beweegt en niet stopt. Dit is de sleutel tot het consistent afstoten, het aanbrengen van effect en het gewenste tempo. Kortom: Stabiliteit, Routine en Snelheidscontrole!

Wat weerhoudt leden ervan om iets te doen voor de vereniging?

Een lastige vraag. Ik vind namelijk dat wij bij de BVC zeker niet mogen mopperen over het aantal mensen dat zich inzet voor de vereniging als ik dat vergelijk met andere verenigingen. Voor mij is een belangrijke oorzaak de vergrijzing van de ledenbasis. Veel biljartverenigingen hebben een ouder wordend ledenbestand. Hoewel ouderen vaak tijd hebben, neemt hun fysieke en mentale energie voor zware of stressvolle taken soms af. 

Een andere reden is die bekende “Het-komt-wel-goed-mentaliteit.” Verenigingen hebben een cultuur waarbij een kleine, hardwerkende kern al decennia alles regelt. De overige leden gaan er gewoonweg vanuit dat alles wel op zijn pootjes terechtkomt. Bovendien weten nieuwe leden niet waar ze moeten beginnen of voelen zich al snel een indringer. Kortom: het is vaak de combinatie van tijdgebrek en de angst voor het onbekende (hoe groot de verplichting wordt) die mensen ervan weerhoudt om zich in te zetten.

Welke vraag is er niet gesteld: en zou jij willen voorleggen aan de volgende kandidaat?

Cees leunt even achterover, kijkt omhoog en zegt dan: “Ik heb een hele lastige vraag voor de volgende geïnterviewde: Hoe krijgen we de jeugd weer aan het biljarten, en hoe houden we ze erbij?”