Clubkampioenschap 2024-2025 pas beslist na barrage!

De twaalf spelers die zich hadden weten te plaatsen voor het clubkampioenschap 2025 betraden één voor één de arena van het Biljartcentrum Castricum. De sfeer was verwachtingsvol; het geroezemoes verstomde, het krijt werd aangebracht en twaalf keuen stonden op scherp. Iedereen wist: vanavond telt maar één ding, winnen. Geen herkansingen, geen poulefase om rustig op gang te komen. Dit was het ouderwetse knock-outwerk: wie wint gaat door, wie verliest draait zijn keu uit elkaar en kan aan de bar zijn partij analyseren met een bitterbal als troost.
Die toernooiopzet mag hard zijn, maar zorgt wel voor vuurwerk vanaf het eerste afstootmoment. In de openingsronde stonden zes duels op het programma, elk met zijn eigen verhaal en spanningsboog.
Eerste ronde
Sjaak Stuifbergen – Willem Verzijlenberg
Beide spelers hadden duidelijk last van de wedstrijdspanning, want de caramboles kwamen moeizaam op gang. Willem en Sjaak hielden elkaar voortdurend in evenwicht: het ene moment leek Willem aan het langste eind te trekken, het volgende moment had Sjaak weer het initiatief. Uiteindelijk trok Sjaak, met een verschil van slechts driehonderdsten, de winst naar zich toe. Willem, onze eigen ambachtelijke slager en maker van de smakelijke hartige hapjes, zei na afloop met gevoel voor poëzie: “Het zijn de kleine dingen die het doen en het verschil maken. Sjaak is dus terecht winnaar.”
Marcel Gevers – Theo Klaver
Titelverdediger Marcel Gevers nam het op tegen Theo Klaver, wedstrijdspeler pur sang. Beide heren kennen elkaar door en door van de vrijdagavondcompetitie en spelen samen ook in BVC-4. Dit keer stonden ze echter tegenover elkaar – de ontmoeting van twee speelstijlen. Marcel mikt op series vanuit het kleine spel, terwijl Theo juist gedijt bij de continue productie van wat ruimere ballen. Het werd een hoogstaand duel, maar uiteindelijk bleef de titelhouder in de race. Zijn woorden na afloop spraken boekdelen: “Heb ik je toch gezegd, vriend? Wie mijn titel wil afpakken moet van hele goede huizen komen, laat dat duidelijk zijn.”
Herman Veldt – Herman Waldram
Herman Veldt begon voortvarend en overtuigend. De ene na de andere fraaie carambole rolde over het groene laken, en Herman Waldram, op het laatste moment ingevallen, waarvoor dank, moest alle zeilen bijzetten om bij te blijven. Onder de hoede van schipper Hans Molenaar heeft Herman Waldram de laatste tijd flink aan zijn koers gewerkt, en dat betaalde zich nu uit. Soms zijn de wegen van het biljarten ondoorgrondelijk. Na de veertiende beurt viel bij Herman Veldt de wind volledig uit de zeilen, en Herman W laveerde behoedzaam naar de overwinning.
Gerard Cobelens – Fred van de Wetering
De heren deden nauwelijks voor elkaar onder. Tot de laatste beurt kon het dubbeltje nog beide kanten op vallen. Gerard, bijgestaan door Vrouwe Fortuna, wist Fred uiteindelijk op de knieën te krijgen. Een zucht van verlichting volgde, waarna hij de felicitaties van zijn sportieve opponent dankbaar in ontvangst nam.
Joop Tuijnman – Siem Bakkum
Ook dit gevecht tussen twee routiniers was van hoog niveau. Lange tijd gingen ze gelijk op, maar de slotserie van Joop bleek Siem uiteindelijk te machtig. Joop was zichtbaar in zijn nopjes met deze zege; zijn glimlach sprak boekdelen. Vooraf had hij al gezegd dat Siem een tegenstander is om ernstig rekening mee te houden, en dat bleek geen loze opmerking.
Wil Snel – René Hoogenboom
Wil gaf direct zijn visitekaartje af met fraaie series van 30, 28 en 17 caramboles en liet de spartelende René geen schijn van kans. Wil wervelde naar de overwinning; René restte niets anders dan het toernooi verder vanaf de tribune te aanschouwen. Na afloop zei hij met een glimlach: “Wil was ongenaakbaar, maar mijn keu weet niet eens dat hij uit het foedraal is geweest. Ach, ik kan hier gelukkig ook van genieten.”
Resumé: zes spelers konden na deze ronde hun biezen pakken, de overige zes rolden door naar de kwartfinales.
Kwartfinales
Gerard Cobelens – Sjaak Stuifbergen
In elk toernooi heb je een partij die nooit echt op gang komt, en dit was er zo één. Beide spelers kregen geen vat op de ballen en de broodnodige caramboles kwamen mondjesmaat. Toch wist Gerard ook deze partij naar zich toe te trekken. Sjaak wist dat zijn toernooi erop zat, maar kon tevreden terugkijken op zijn optreden.
Herman Waldram – Joop Tuijnman
Joop kon in dit duel geen weerstand bieden aan de solide productie van Herman. De besnorde Amsterdammer plaatste zich overtuigend voor de halve finale, en Joop had het nakijken. “Bij mij was de pijp echt leeg,” zei Joop na afloop. “Ik had gewoonweg niet meer de energie en concentratie.”
Wil Snel – Marcel Gevers
Naar deze partij werd reikhalzend uitgekeken, en terecht. Het duel was van hoogstaand niveau. Als Wil een fraaie serie maakte, had de titelverdediger vrijwel direct een antwoord klaar. Na slechts dertien beurten maakte Marcel de partij uit en hield daarmee zicht op prolongatie van zijn titel. Wil was duidelijk de “beste nummer twee” van de kwartfinale en ging daardoor eveneens door naar de halve finale.
Halve finales
Marcel Gevers – Gerard Cobelens
Een herhaling van de halve finale van vorig jaar, toen Marcel geen spaander heel liet van Gerard. Dat zat de strijdbare Cobelens nog altijd dwars, en hij had zich voorgenomen om ditmaal niet opnieuw met lege handen naar huis te gaan.
Het werd de kortste partij van de avond, maar wel één van uitzonderlijk hoog niveau. Beide libristen maakten nauwelijks fouten en in elke beurt rolden de caramboles soepel van tafel. Hoe goed Marcel ook speelde, Gerard had telkens een gepast antwoord klaar. In de tiende beurt maakte Gerard de partij uit – en daarmee stond vast dat er dit jaar een nieuwe titelhouder zou komen.
Na afloop zei Gerard: “Marcel speelde ijzersterk. In deze partij steeg ik echt boven mezelf uit, en alles lukte. Dat helpt.” Marcel kon ondanks zijn nederlaag tevreden terugkijken op een sterk toernooi. Hij had zijn titel met verve verdedigd en liet nogmaals zien waarom hij tot de besten van de BVC behoort.
Wil Snel – Herman Waldram
Ook de tweede halve finale werd ruim binnen 25 beurten beslist. Wil ontnam Herman al snel zijn finale-ambities en liet met fraaie series van 25 en 29 caramboles zien dat hij in topvorm verkeerde. Herman, bijgenaamd de goede walrus, kon vanaf zijn stoel slechts bewonderend toekijken. In de dertiende beurt was het pleit beslecht, en de walrus keerde waardig terug naar zijn vertrouwde rots aan de bar. Met zijn kenmerkende glimlach wenste hij Wil veel succes in de finale tegen Gerard Cobelens.
De finale
Voor de finale werd er onder de toeschouwers druk gespeculeerd. Zowel Wil als Gerard hadden in de halve finale indruk gemaakt, en de meningen over de favoriet waren dan ook verdeeld.
Wil deed zijn achternaam alle eer aan: hij schoot uit de startblokken en leek de partij eenvoudig naar zich toe te trekken. Gerard was aanvankelijk zichtbaar onder de indruk van zijn opponent, maar herpakte zich knap. In de vijftiende beurt finishte Wil en draaide zijn keu al uit elkaar, in de overtuiging dat het varkentje gewassen was.
Maar toen kwam de nabeurt. Met schitterende, precies gespeelde caramboles wist Gerard, tot verwondering van het publiek, de stand gelijk te trekken. Een klaterend applaus volgde; het was biljartdrama van de bovenste plank.
Een barrage moest uitkomst bieden, een unicum in de geschiedenis van het BVC-clubkampioenschap. Beide spelers moesten een derde van hun caramboles maken. Wil draaide zijn keu weer in elkaar, schudde Gerard de hand en zei sportief: “Veel succes.” De spanning was te snijden. Beide spelers bleven aan elkaar gewaagd, maar uiteindelijk pakte Wil Snel de titel met slechts drie caramboles verschil. Gerard feliciteerde zijn tegenstander sportief met het behalen van de kampioenstrofee.
Prijsuitreiking
Direct na afloop vond de prijsuitreiking plaats. Organisator René Hoogenboom dankte alle deelnemers voor hun sportieve inzet en hun bijdrage aan een geslaagde avond. Hij sprak ook zijn waardering uit voor de vrijdagavondleden, die opnieuw bereid waren hun clubavond later te beginnen en te assisteren bij de eerste ronde. René kon het niet laten zijn verbazing te uiten over de beperkte publieke belangstelling en het vroegtijdige vertrek van enkele deelnemers: “Als je zelf de finale speelt, wil je ook dat er mensen komen kijken. Zeker je directe opponenten.”
Daarna riep hij de vier prijswinnaars naar voren en had voor ieder van hen persoonlijke woorden, én een welverdiende fles. Wil Snel nam trots, naast die dorstlessende fles, de grote wisselbeker in ontvangst. De aanwezige deelnemers en het publiek spraken hun waardering uit voor de perfecte organisatie, de gemoedelijke sfeer en de heerlijke versnaperingen die de avond extra smaak gaven.
Slotwoord
Het krijtstof is neergedaald, de keuen rusten in hun foedralen en de titelstrijd is beslecht. Wil Snel prijkt een jaar lang op de troon, maar in de coulissen warmen de uitdagers zich alweer op. Want bij de BVC weet je: zodra het nieuwe biljartjaar begint, rollen de ballen weer met frisse ambities en voornemens.